Nahum 1

1De last van Nineve. Het boek des gezichts van Nahum, den Elkosiet.
 last Dit is de algemene titel of opschrift van alle bezwaarlijke profetieën. Zie Isa 13:1 , en Isa 15:1 , en Isa 17:1 , en Isa 19:1 , en Isa 21:1 , Isa 21:11 , Isa 21:13 ; Jer 23:33-34 ; Hab 1:1 ; Zec 9:1 , en Zec 12:1; Mal 1:1 .
,
  van Nineve Dat is, over, of aangaande de stad Nineve, die eertijds geweest is de hoofdstad van Assyrië; en versta hier, door Nineve, niet alleen de stad zelve, maar ook het gehele koninkrijk van Assyrië.
,
 boek des gezichts van Nahum, Dat is, het boek, waarin het gezicht of de profetie, die Nahum geopenbaard is, beschreven staat.
,
 den Elkosiet Dat is, die te Elkos geboren is, een dorp gelegen in Galilea, of zo anderen schrijven, in den stam van Simeon, nog in wezen zijnde ten tijde van Hieronymus. Nergens wordt aan deze plaats gedacht in de Heilige Schrift dan hier alleen. Anderen menen dat Elkos is de naam van het geslacht van Nahum.
2Een ijverig God en een wreker is de Heere, een wreker is de Heere, en zeer grimmig; een wreker is de Heere aan Zijn wederpartijders, en Hij behoudt den toorn Zijn vijanden.
 ijverig God Dat is, God is jaloers, te weten, over zijn eer; zie Isa 9:6 , niet kunnende lijden dat nevens Hem enig afgod geëerd en aangeroepen wordt.
,
 een wreker is de HEERE, een wreker Die niet ongestraft laat de zonde tegen zijn heilige majesteit begaan, noch de tirannie tegen zijn uitverkoren volk.
,
 zeer grimmig; Zich zeer vertoornende over degenen, die zijn volk mishandelen of vervolgen. Hebr. enen Heere, meester of bezitter der grimmigheid, of, van den hittigen ttorn; zie Gen 14:13 .
,
 Hij behoudt den toorn Zie de aantekening bij Psa 103:9 ; Jer 3:5 .
,
 Zijn vijanden Maar over zijne uitverkorenen ontferm Hij zich als een Vader over zijne kinderen. Zie Psa 103:8-10 , enz.
3De Heere is lankmoedig, doch van grote kracht, en Hij houdt den schuldige geenszins onschuldig. Des Heeren weg is in wervelwind, en in storm, en de wolken zijn het stof Zijner voeten.
 lankmoedig, Zie Exo 34:6 , en Num 14:18 .
,
 Hij houdt den schuldige Zie Exo 34:7 . Anders: Hij zal [die, te weten vijanden] niet onschuldig houden.
,
 Des HEEREN weg is in wervelwind, De zin is, de Heere vertoont zichzelven verschrikkelijk en geweldig; zie Psa 18:8 .
,
 de wolken zijn het stof Zijner voeten Verg. Psa 104:3 .
4Hij scheldt de zee, en maakt ze droog, en Hij verdroogt alle rivieren; Basan en Karmel kwelen, ook kweelt de bloem van Libanon.
 scheldt de zee, Dat is, bestraft. De profeet beschrijft de macht, die God heeft over de zee, rivieren en velden. Waarvan zie voorbeelden, Exo 14:22 ; 2Ki 2 , Psa 66:6 , en Psa 106:9 , en Psa 107 , Isa 4 , Luk 8:24 . De zin is: die zulke grote dingen doen kan in de wateren en op de aarde, die kan ook wel, als het Hem belieft, het rijk der Assuriërs veranderen.
,
 maakt ze droog, Dat is, Hij kan ze droogmaken als het Hem belieft.
,
 Basan en Karmel kwelen, Zie van Basan Psa 22:13 , en van Karmel 2Ki 19:23 .
,
 kweelt Te weten, van zijnen toorn, of vanwege de grote en langwijlige droogte, weshalve de aarde geen vruchten kan voortbrengen. Verg. Joe 1:10 , Joe 1:12 .
,
 de bloem van Libanon Dat is, de bloemen die op den berg Libanon wassen.
5De bergen beven voor Hem, en de heuvelen versmelten; en de aarde licht zich op voor Zijn aangezicht, en de wereld, en allen, die daarin wonen.
 beven voor Hem, Of, schudden van Hem.
,
 versmelten; Verg. Mic 1:4 ; Amo 9:13 .
,
 licht zich op voor Zijn aangezicht, Gelijk in de aardbevingen pleegt te geschieden. Anders: de aarde brandt voor zijn aangezicht. De zin is, indien het God den Heere beliefde, Hij kon wel de ganse wereld met vuur verbranden, gelijk Hij eertijds Sodom en Gomorra gedaan heeft; of, Hij kan de aarde van droogte en van dorheid doen verbranden en tot as worden. Zie 2Sa 5:20 .
6Wie zal voor Zijn gramschap staan, en wie zal voor de hittigheid Zijns toorns bestaan? Zijn grimmigheid is uitgestort als vuur, en de rotsstenen worden van Hem vermorzeld.
 zal Of, kan.
7De Heere is goed, Hij is ter sterkte in den dag der benauwdheid, en Hij kent hen, die op Hem betrouwen.
 goed, Te weten, over degenen, die Hem vrezen en dienen.
,
 Hij kent hen, Dat is, Hij heeft hen lief, Hij zorgt voor hen, Hij neemt zich hunner aan, gelijk Psa 1:6 .
,
 die op Hem betrouwen Of, die op Hem hopen, die hunne toevlucht tot Hem nemen, die zich op Hem verlaten.
8En met een doorgaanden vloed zal Hij haar plaats te niet maken; en duisternis zal Zijn vijanden vervolgen.
 met een doorgaanden vloed Dat is, door een vijandelijken inval, die overal lopen zal, zal Hij hare plaats teniet maken. Of, en met den doorgaanden vloed zal Hij hare [te weten Nineve's] plaats ten verderve, [of tot vernieling] maken; dat is, Hij zal maken dat de plaats van Nineve het verderf zelf zij, en tot niet gebracht worde, te weten, door de Meden en Chaldeën.
,
 Hij Te weten, God de Heere.
,
 haar plaats te niet maken; Dat is, de stad Nineve zelve. Het is een gemene wijze van spreken in de Heilige Schrift, dat de plaats van enig ding wordt gezegd te vergaan als het ding zelf vergaat. Alzo Dan 2:35 ; Rev 12:8 .
,
 duisternis zal Duisternis betekent hier allerlei grote jammeren en ellende, gelijk Joe 2:2 ; Mic 7:8 , en elders.
,
 Zijn vijanden vervolgen Te weten, des Heeren, of van het volk Gods, en versta hier door vijanden de Assyriërs. Anders: en Hij zal de duisternis zijne vijanden doen vervolgen.
9Wat denkt gijlieden tegen den Heere? Hij zal zelf een voleinding maken; de benauwdheid zal niet tweemaal op rijzen.
 Wat denkt Of, wat beeld gij u in tegen den Heere? De zin is: God zal u, o gij koning van Assyrië, en u, gij machtige stad Nineve, niet altijd zo laten woeden.
,
 gijlieden Gij Assyriërs.
,
 tegen den HEERE? Of, van den Heer.
,
  Hij zal Hebr. Hij maakt ene voleinding. Dikwijls wordt de tegenwoordige tijd gesteld voor den tijd, die haast volgen zal, gelijk Gen 13:15 , en Gen 19:13-14 , em Gen 48:21 , en Gen 50:5 , Gen 50:24 ; Exo 12:33 ; Jon 1:3 ; Mat 3:10 , en Mat 17:11 ; Act 27:6 , en 1Co 15:35 .
,
 zelf een voleinding maken; Zie de aantekening bij Jer 4:27 .
,
 zal niet tweemaal op rijzen Of, zal de tweede reis niet komen. De zin is: God zal u, o Nineve, met dezen tocht zo onderdrukken, dat Hij niet ten tweeden male zal behoeven te komen, Hij zal u eens vooral ten enenmale uitroeien. Anderen nemen het in dezen zin: Hij zal zijn volk niet ten enenmale laten plagen.
10Dewijl zij in elkander gevlochten zijn als doornen, en dronken zijn, gelijk zij plegen dronken te zijn, zo worden zij volkomen verteerd, als een dorre stoppel.
 zij in elkander gevlochten zijn als doornen, Te weten, de Assyriërs, met andere koningen en volken. De zin is: Het zal hun gaan als de in elkander verwarde doornen, welke, als als de landman ze niet uit elkander trekken of scheiden kan, zo werpt hij ze tezamen in het vuur, en verbrandt ze den een met den ander. Anders, want tot de doornen toe zijn zij benouwd; dat is, zo verward dat zij hunne toevlucht tot de doornen nemen, om zich daar te verbergen. Het is een teken van grote verwardheid en benauwdheid, als iemand daarheen vlucht, waar hij zich voorzeker kwetsen of bezeren zal. Verg. 1Sa 13:6 .
,
 en dronken zijn, Hebr. en verzopen zijn na hunnen wijn, of zuiperij. Of, en als [van] hunnen wijn dronken zijn; dat is, zij worden door een verkeerden geest gedreven, die hen doet zwijmelen alsof zij dronken waren, dewijl het hun nu lang alles naar hunnen wens en wil gegaan is.
,
 zo worden zij volkomen verteerd, Of, zo zullen zij verteerd [ Hebr. ] opgegeten worden, als geheel, of volkomenlijk droge stoppenlen.
11Van u is een uitgegaan, die kwaad denkt tegen den Heere, een Belialsraadsman.
 Van u Of, uit u, o Nineve.
,
 is een uitgegaan, Voor, zal in het kort uitgaan. Zie Hag 1:9 .
,
 die kwaad denkt tegen den HEERE, Dat is, die vuur en vlam uitspuwt tegen het volk Gods.
,
 een Belialsraadsman Versta hier Sanherib en Rabsake, dat God hen niet uit hunne hand zou kunnen verlossen. Zie 2Ki 18:35 ; 2Ch 32 en Isa 36 . En van het woord Belial, zie Deu 13:13 .
12Alzo zegt de Heere: Zijn zij voorspoedig, en alzo velen, alzo zullen zij ook geschoren worden, en hij zal doorgaan; Ik heb u wel gedrukt, maar Ik zal u niet meer drukken.
 Alzo zegt de HEERE Nu wendt de profeet zijne rede tot die in Jeruzalem, welken hij troost met de profetie van de nederlaag en den ondergang der Assyriërs.
,
 voorspoedig, Hebr. volkomen, of vrede hebbende; dat is, volkomen in kracht, of voorspoedig, God wil zeggen, of zij wel machtig en menigvuldig zijn, dat zij desniettegenstaande door zijn goddelijke hand zullen nedergeveld en vernield worden.
,
 geschoren worden, De profeet Jesaja gebruikt deze zelfde gelijkenis, Isa 7:20 .
,
 hij zal doorgaan; Te weten, Sanherib. Zie 2Ki 19:35-37 .
13Maar nu zal Ik zijn juk van u breken, en zal uw banden verscheuren.
 Maar nu zal Ik In dit vers spreekt God de Heere nog zijn volk aan, gelijk in Hab 1:12 .
,
 zijn juk Te weten, het juk van den koning van Assyrië; dat is slavernij, of dienstbaarheid. Zie van het Hebr. woord Jer 27:2 .
,
 van u breken, Hebr. van op u breken; dat is, Ik zal het u van den hals nemen, en u daarvan verlossen.
,
 uw banden Dat is, de banden, met welke u de koning van Assyrië is bindende en in dienstbaarheid houdende.
,
 verscheuren Alzo dat gij den koning van Assyrië niet meer zult onderworpen zijn. Verg. Psa 2:3 , en zie de vervulling 2Ch 36:22 ; Ezr 1:1 .
14Doch tegen u heeft de Heere bevolen, dat er van uw naam niemand meer gezaaid zal worden; uit het huis uws gods zal Ik uitroeien de gesneden en gegoten beelden; Ik zal u daar een graf maken, als gij zult veracht zijn geworden.
 Doch tegen Of, doch van u heeft de Heere bevoelen.
,
 u heeft de HEERE O gij Ninevieten, of, o gij koning van Assyrië.
,
 bevolen, Te weten, aan den koning der Meden en van Babylonië, u met uw volk ten enenmale uit te roeien; dit heeft God alzo over u besloten te zullen geschieden.
,
 dat er van uw naam niemand meer gezaaid zal worden; Dat is, gij zult zo ganselijk en geheellijk onderdrukt worden, dat er na dezen niemand meer uwen naam voeren zal; of dat men niet meer van u spreken zal, gelijk men tot nog toe gedaan heeft.
,
 de gesneden en gegoten beelden; Dat is, uwe goden, die gij aldaar pleegt te aanbidden.
,
 daar een graf maken, Te weten, in het huis van uw god Nisroch. Zie de voltrekking dezer profetie. 2Ki 19:37 , en Isa 37:38 .
,
 als gij zult veracht zijn geworden Te weten, badat gij met schande en met schade uit het land Juda zult gevlucht zijn, waarover gij in grote verachtzaamheid zult komen bij alle natiën.
15Ziet op de bergen de voeten desgenen, die het goede boodschapt, die vrede doet horen; vier uw vierdagen, o Juda! betaal uw geloften; want de Belials - man zal voortaan niet meer door u doorgaan, hij is gans uitgeroeid.
 op de bergen de voeten Of, op deze bergen; dat is, in het land Juda, hetwelk een bergachtig land is.
,
 desgenen, Of, van een die goede tijding brengt, of, van een Evangelist; versta dit van de blijde tijding aangaande de slachting van het leger der Assyriërs, en kort daarna van den dood van hunnen koning. Doch dit past ook op de geestelijke verlossing der Joden door Christus.
,
 vrede doet horen; Dat is, overwinning en welstand.
,
 vier uw vierdagen, o Juda Alsof Hij zeide: Nu moogt gij, volk van Juda, vrij en frank uw heiligen godsdienst oefenen en uwen God loven en danken, hetwelk u een langen tijd herwaarts van de Assyriërs is verhinderd geweest.
,
  de Belials- man Zie Hag 1:11 .
,
 door u doorgaan, Dat is, hij zal met zijn verderfelijk heirleger niet meer in, noch door uw land trekken, gelijk Joe 3:17 .
,
 hij is gans uitgeroeid Te weten, zijn leger, waaruit 185.000 man, van den engel, en hij van zijne zonen Adramelech en Sarefar verslagen is.
Copyright information for DutSVVA